Frankrijk, een land wat zo groot en gevarieerd is dat we besloten hadden om onze zomervakantie wederom hier door te brengen. Na vorige vakanties in Bretagne en Canet en Roussillon was het nu de beurt aan het departement Alpes-de-Haute-Provence. Het is een lange rit over de Franse autobaan. Langs de tolwegen zijn vele picknick/ uitrustplekken. Vaak voorzien van toiletten die je als vrouw liever vermijdt, maar op de koop toeneemt. Vlak bij Sisteron vinden we onze laatste stopplaats voordat we op onze bestemming in Castellane aankomen. Hier sta je vlak bij de zonnebloemvelden, veelal al uitgebloeid omdat het al laat in het seizoen is. Een paar steken er nog boven al de hangende koppen uit.
Als we even een kleine wandeling maken om onze benen te strekken zien we overal om ons heen kleine witte slakken. Ze zitten echt overal op.
Na deze laatste rustplek arriveren we een paar uur later in Castellane een druk plaatsje in de buurt van de rivier de Verdon. Een trekpleister voor vele toeristen uit alle windstreken.
De eerste dag besluiten we wat rond te rijden in de omgeving. De weg leidt ons naar Lac du Castillon. Een stuwmeer zo’n 5 km van onze camping vandaan met een grote stuwdam. Het water is azuurblauw van kleur. Aan het meer is het heerlijk vertoeven. Zwemmen zeilen of het huren van een waterfiets.
Zeilen op lac du Castillon
Als je op de dam staat en naar beneden kijkt zie je pas hoe duizelingwekkend hoog het is.
Stuwdam Lac du Castillon
Stuwdam lac du Castillon
In Castellane zelf bevind zich op 903 meter hoogte de Kapel van de Notre Dame du Roc. Deze is ’s avonds van verre te zien.
Notre Dame du Roc
We weten dus ook al dat we deze boven zelf willen bekijken. Onze camping ligt op zo’n 700 meter hoogte dus het verschil is ongeveer 200 meter. Dit moet te doen zijn. Het pad begint in het dorp zelf en wordt al snel stijl.
Onderweg zien we allerlei zuilen die afbeeldingen van het leven van Jezus bevatten.
Eenmaal boven is het uitzicht prachtig.
Uitzicht vanaf de rots
De wanden van de kapel zijn erg vol maar de tocht naar boven is de moeite waard.
In de kapel.
De weg terug gaat nog langs een paar ruïnes. als we weer op de camping aankomen maken we ons na het eten al weer klaar om de sterren te gaan fotograferen want hier op deze plek is het in vergelijking met ons landje echt donker.
We zijn bij Lac du Castillon als de maan ondergaat
Ook de melkweg die hier in Nederland niet of nauwelijks zichtbaar is, is in ons vakantieland duidelijk te zien. Zelfs als ik ’s nachts even mijn tent uitga om naar het toilet te gaan geniet ik even van de prachtige lucht.
Ons volgende doel is La Vallée des Sirènes. Een niet al te lange wandeling. De weg er naartoe is weer erg mooi. Overal om je heen zie je stapels kiezels die mensen gemaakt hebben. Zelf heb je de neiging om bij elke stapel een steen toe te voegen. De route duurt dan wel heel erg lang.
De wand met fossielen vind ik zelf niet heel erg interessant. Nadat we bij de auto wat gedronken hebben en de rugzak weer met nieuw water gevuld hebben gaan we op pad voor het echte werk. De 7 km lange route naar de Cadières de Brandis. Deze liggen op 1545m hoogte en is dus een hele klim. Maar het uitzicht wat je onderweg hebt is gigantisch…..
Uitzicht op Cadières de Brandis.
Een oudere Mevrouw komt ons op de berg tegemoet gelopen. Waarschijnijk iemand uit de buurt, want ze weet met handen en voeten in Frans-engels uit te leggen waar we moeten zijn voor het mooiste uitzicht. Ze heeft een flinke rugzak op en een bosje vers geplukte salie in haar handen. wanneer wij ons pad vervolgen vraag ik me stiekum af of deze aardige mevrouw wel op hetzelfde pad met al haar rotspartijen en moeilijk begaanbare stukken heeft gelopen.
wandelaar
Als we bijna op het hoogste punt zijn aangekomen en ik even uit zit te puffen, vlieg ik snel overeind met mijn telelens om de gier op de foto te zetten die boven onze hoofden cirkelt. Ik had thuis al gelezen dat ze er waren maar de blijdschap is bij mij erg groot als ik ze ook daadwerkelijk zie.
Als we eenmaal terug bij onze tent zijn is het al in de avond en besluiten we lekker wat te halen in het restaurant bij de camping. Ik ben eerlijk gezegd doodmoe.
De volgende dag besluiten we het wat rustig aan te doen. Even lekker niks, wat zwemmen in het zwembad ( ijskoud water) en wat lezen bij de tent. De kriebels slaan al gauw toe en we besluiten op pad te gaan naar het dorp. Dit is op loopafstand te doen.
Wanneer we de camping af zijn zie je meteen weer hoe mooi de omgeving is. We zijn omringt door bergen.
Paarden grazen rustig in hun wei.
Als we het dorp binnenlopen zie je weer hoe de Notre Dame du Roc een deel uit maakt van het dorp. Ze is bijna vanaf alle plekken te zien.
Binnenkomst dorp.
Het dorp is dichtbebouwd en er zijn dan ook talloze kleine steegjes waarachter zich weer een pleintje of ander straatje verschuilt.
Steegje.
Voor tuinen is in Castellane geen plek dus mensen maken hun huizen gezellig door hun gevels te versieren. Deze slak ving meteen mijn aandacht.
Slak aan de muur.
Castellane heeft een rijke geschiedenis, ligt aan de route de Napoleon. In het dorp wordt deze geschiedenis verteld door ijzeren sculpturen met tekstborden die door heel het dorp verspreidt staan.
Verhalenverteller.
De rest van de dag brengen we weer lekker op een luie stoel op de camping door.
We zijn geen geoefende berggeiten en we besluiten dan de volgende dag ook een ritje langs de Gorges du Verdon te maken. Deze kloof is de een na grootste van Europa en strekt zich uit over een lengte van 25 km. De rotswanden bereiken op sommige plaatsen een hoogte van 700meter. De kloof is uitgesleten door de rivier de Verdon. Hij eindigt in het stuwmeer Lac du Sainte-croix welke in 1975 in gebruik genomen is. Er zijn diverse punten waar je even kunt stoppen om van het uitzicht te genieten. Aan de linkeroever liggen de Balcons de la Mescla. Een geweldig uitkijkpunt, waarbij je diep beneden je de Verdon ziet stromen. Ook is hier de Vale Gier weer te zien die in de wanden van de bergkloof nestelt.
De Verdon vanaf Balcon de la Mescla
Donkere wolken boven de bergen.
De Vale gier.
We rijden nog een tijdje door en genieten van de prachtige vergezichten. Over de bergpassen slingeren we door de bergen. We passeren pont de l”Artuby waar men aan het bungeejumpen is.
Bungeejump
De laatste plek die we die dag aandoen is Lac du Sainte-Croix. Een prachtig azuurblauw
stuwmeer. Op het moment dat wij daar zijn is het niet zo’n mooi weer en we vervolgen dan ook weer snel de weg terug naar onze kampeerplek.
Lac du Saint-Croix
Om het slechte weer te ontvluchten vertrekken we na een goede nachtrust en een ontbijtje richting de kust. We willen het plaatsje Grass bezoeken. “De Parfumstad”
Ook hier zijn de huizen dicht op elkaar gebouwd. We bezoeken het oude centrum. Overigens is het hier wel redelijk weer. Als we naar boven kijken in de straten zien we overal een soort van waterslangen hangen. In het begin lijkt het nog alsof er iets lekt, maar al snel komen we erachter dat er elke paar minuten een wolk parfum door de hele stad gespoten wordt. Als je net onder zo’n slang staat voel je de parfumnevel op je huid.
parfumnevel.
Soms wordt er door mensen dan ook aardig gekucht. Er is zelfs op een punt in de stad een relaxtuintje gemaakt met uitzicht over een dal.
Aan de huizen zien we een wirwar van regenpijpen en electriciteitsleidingen wat bij ons echt niet zou kunnen.
Steegje met wirwar van afvoerpijpen.
Verder vinden we er vele fonteintjes en een mooie kerk. Nu heb ik altijd een zwak voor oude kerken. Ik vind het vaak kunstwerken en wil altijd even binnenkijken. Dus ook hier. In de prachtige kathedraal zijn vele kunsterken te zien waaronder werken van Rubens.
Natre dame du Puy
Op de dag dat wij er waren vond er een herdenking van de 2e wereldoorlog plaats. Het grote plein stond vol met oude americaanse legerauto’s. We waren te laat daar om de parade mee te krijgen, maar de auto’s stonden opgesteld om weer te vertrekken. We hebben daar even een kijkje genomen voordat we door zware regenbuien weer terug komen op de camping waar ons een natte verrassing wacht.
Grass in de zon.
Militaire parade
Natte boel.
De laatste tocht die we te voet gemaakt hebben is le Sentier de l’Imbut. Het Imbutpad een route van zo’n 13 km. Het eerste gedeelte is een afdaling van zo’n 350 meter. Eenmaal beneden loop je dan langs de Verdon verder over paden waarbij je vaak ook je handen moet gebruiken om te klimmen of te dalen. Ik heb op deze route mijn camera veelal in mijn tas gehouden omdat het voor mij nauwelijks mogelijk was om met mijn camera in de hand deze route te volgen. Gelukkig heeft Nando hier super mooie foto’s gemaakt tijdens het wandelen zelf. Hij en Aillas hadden wat minder moeite met deze klim. Het pad lijdt langs smalle paadjes waarbij je met een touw langs de steile wand af loopt, een trapje om een hoogte verschil te overbruggen en rotspartijen waar je over heen moet klimmen. Bij de Stinx een grot waar de Verdon onder de bergen door loopt zijn we omgedraaid. We moesten sowieso over dezelfde weg terug. Onderweg hebben we weer vele mooie dingen gezien. Bomen die verkeerd om lijken te groeien en mooie rotsen waarin je met een beetje fantasie gezichten kunt zien. Wanneer we weer bijna terug bij het startpunt zijn lijkt een Gems op ons te wachten. Voor de zekerheid had ik maar even een foto met mijn mobiel gemaakt, maar zij wachtte rustig tot ik mijn camera uit mijn rugzak had gehaald om wat betere foto’s te kunnen maken.
Rechtsonder door de bomen is de afdaling die je moet maken om bij het water te komen.
Gezicht in het water
uitzicht vanaf het Imbutpad.
Boom tegen de bergwand.
Gems.
De rest van de vakantie hebben we het nog even rustig aan gedaan. Een nieuwe hike die we eigenlijk nog wilde doen zat er voor mij niet in. We hebben nog wat rond gereden want er is zoveel te zien. Prachtig is het ook om een helikopter te zien die door de kloof vliegt.
Ik hoop dat ik jullie een beetje heb kunnen laten meegenieten van de mooie dingen die wij in Frankrijk gezien hebben. Meer foto’s kun je zien op mijn flickr site.
www.flickr.com/photos/hetwie-p/albums/72157657505931080